Mozart in Zandvoort

Mozart in Zandvoort

“Mozart in Zandvoort”

Grote Productie van de Stichting Classic Concerts Zandvoort

Zondag 30 NOVEMBER 2014

RK St. AGATHA Kerk te Zandvoort

Aanvang 15.00 uur Kerk open 14.30 uur

Orkest: Holland Orkest Combinatie

Koor: COV (Christelijke Oratorium Vereniging)

Pianist: Herman Rouw

Dirigent: Harry Brasser

Solisten: Ruzanna Nahapetjan – sopraan

Ellen Smit – mezzo-sopraan

Erik Janse – tenor

Job Hubatka – bas

 

1. Eine kleine Nachtmusik

2. Pianoconcert nr. 20 KV 466 in d-moll

3. Die Krönungsmesse

 

Kaarten bestellen:

-door overmaking van € 20,00 op bankrek.nr. NL57RABO 0384483070 o.v.v. “Mozart in Zandvoort”

-bij de voorverkoopadressen:

Kaashuis Tromp, Grote Krocht 3-5, Zandvoort

Bruna Balkenende, Grote Krocht 18, Zandvoort

-op 30 november aan de zaal

Voor meer informatie: Toos Bergen 06 518 538 14

 

Job Hubatka – bariton – was zeventien, toen Nina Simone hem hoorde zingen. Ze vroeg hem: ‘Do you want to become a musician?’ Toen hij verbaasd ‘nee’ zei, antwoordde ze: ‘you better think about it.’ Geïnspireerd door ‘the High Priestess of Soul’, begon hij met jazz-zang aan het Koninklijk conservatorium in Den Haag. Aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam studeerde hij af met klassiek zang. Zijn hoofdvakdocenten waren Charles van Tassel en Udo Reinemann.

Job Hubatka vertolkte o.a. Mr. Slender in Falstaff van Salieri, Dulcamara in l’Elisir d’Amore van Donizetti (regie Machteld van Bronkhorst) en Pacuvio in La Pietra del Paragone van Rossini (regie Laurence Dale). Met het ensemble Firma Continuo maakte hij de voorstelling Orfeus. Hij vertelt en bezingt het verhaal van Orfeus met muziek uit de vele opera’s op dit thema door de eeuwen heen.

Naast klassiek en barok, geniet hedendaagse muziek zijn grote interesse. Job Hubatka soleerde bijvoorbeeld in de opera Alzheimer van Chiel Meijering en in Jimmy van Edward Top (regie van Marcel Sijm). In Dresden zong hij in Colourful Penis van Maria de Alvear. Hij was te horen in Diepvlees, een muziektheater van Huba de Graaff met Marien Jongewaard. Ook werkte hij mee aan A Dog’s Heart van Alexander Raskalov bij De Nederlandse Opera. In de Engelberg Express van Steven de Jong vertolkte hij Hannibal, terwijl hij met een echte olifant danste. In het kader van het Voi-z festival in Zwolle zong hij een compositie van Friso van Wijck (regie van Lotte de Beer) en hij soleerde in de geënsceneerde Mattheus Passie van Boudewijn Tarenskeen (regie Paul Koek).

Naast zijn werk als opera-zanger, soleert Job Hubatka regelmatig in de bekende en minder bekende oratoria.

De tenor Erik Janse soleert veel in oratorium- en cantateconcerten. Naast de tenor-aria’s in de Passionen heeft hij in zo´n 40 Bach cantates gezongen, in de Messiah van Händel en in diverse Missen en het Requiem van Mozart. Een hoogtepunt was zijn vertolking van de Evangelist in beide Bach-Passionen.

Ook in het romantische repertoire soleerde hij, zoals in de Petite Messe Solennelle van Rossini, de Messa di Gloria van Puccini, de Misa Criolla van Ramirez en de Nicolas cantate van Britten. Verder trad hij op met de liedcycli Dichterliebe van Schumann, Schöne Müllerin en de Winterreise van Franz Schubert. Ook zong hij hedendaags Nederlands werk zoals Nova Zembla van Sylvia Maessen en Orkestliederen en Vasalisliederen van Gijs Meeusen.

Erik werkte als solist samen met onder meer de dirigenten Gijs Leenaars, Bas Ramselaar, Thijs Kramer, Ruud Huijbregts en Cor Brandenburg. In het verleden maakte hij deel uit van enkele ensembles, kamer- en concertkoren. Hij studeerde zang bij Sasja Hunnego en Pierre Mak. Nu wordt hij gecoacht door Evert Jan Nagtegaal en operatenor Marcel Reijans.

De van oorsprong Armeense sopraan Ruzanna Nahapetjan begon haar muziekopleiding in haar geboorteland aan het Music Pedagogical College Yerevan en studeerde koordirectie aan zowel het Jerevan State Conservatory als de Estonian Academy of Music in Tallinn. Zij vervolgde haar opleiding in de Verenigde Staten aan het Cambellsville Music College in Kentucky. Na afronding van haar opleiding in de VS studeerde zij verder aan het Sweelinck Conservatorium bij Lucia Meeuwsen en Margreet Honig. Masterclasses volgde zij bij onder meer Jard van Nes, Maarten Koningsberger en Noelle Barker. Interpretatielessen kreeg zij van Claron McFadden, Max van Egmond en Philip Curtis en operacoaching onder leiding van Jan Slothouwer.

Ruzanna Nahapetjan heeft samengewerkt met dirigenten als Andres Mustonen, Rob Vermeulen, Charles de Wolff, Roy Goodman, Daniel Reuss en Jan-Willem de Vriend. Als soliste is Ruzanna te horen geweest met orkesten als het Concertgebouw Kamerorkest, het Promenade Orkest, het Philharmonia Amsterdam, Continuo Rotterdam en het Brabants Muzyk Collegie. Bij Bachkoor Holland heeft zij solistische medewerking verleend, onder meer bij cantate 187 ‘Es wartet alles auf dich’ van J.S. Bach en het ‘Utrechter Te Deum’ van Händel.

De laatste jaren heeft zij zich aan haar passie voor het oratoriumrepertoire gewijd en is zij onder meer te horen geweest in: ‘Requiem’ (Duruflé), ‘Samson’, ‘Judas Maccabaeus’ en ‘Gloria in Bes’ (Händel), ‘Johannes Passion’ en ‘Magnificat’ (Bach), ‘Gloria’ (Vivaldi), ‘Mis in c’ (W.A. Mozart), ‘Stabat Mater’ (Pergolesi), ‘Stabat Mater’ (J. Haydn), ‘King Arthur’ (Purcell), ‘Oratorio de Noël’ (Camille Saint-Saëns).

Ruzanna is in Nederland te horen geweest in de ‘Grosse Messe’ (W.A. Mozart), ‘Vespers’ (M. Haydn), ‘Stabat Mater’ (A. Dvorak), ‘Matthäus Passion’ en ‘Weihnachts Oratorium’ (J.S. Bach), ‘Krönungsmesse’ (Mozart), ‘Messiah’ (Händel), ‘Die letzten Dinge’ (Spohr) en recitals met liedrepertoire. Ruzanna maakt deel uit van het barokensemble Con Calore en vormt een duo met pianist Jeroen Sarphati en met de Armeense zangere Lilit Sati. Daarmee brengt zij klassiek repertoire, Oosteuropese muziek, Armeense liederen en gewijde muziek uit haar geboorteland Armenie.

Na het voltooien van de studie Theater wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, studeerde Ellen Smit – mezzo-sopraan – zang bij o.a. Aafje Heynis en Marion van den Akker en volgde zij haar conservatoriumopleiding in Amsterdam. Momenteel wordt zij gecoached door Joke de Vin. Als soliste vertolkte zij alt-partijen in o.a. het Gloria van Vivaldi, het Stabat Mater van Pergolesi, de Mis in As van Schubert, de Elias en Paulus van Mendelssohn de Messe Solennelle van Rossini, het Requiem van Mozart, het Oratorio de Noël van Saint-Saens en diverse Bachcantates. Ook zong zij de rol van Sorceres in Dido en Aeneas van Purcell en werkte zij mee aan enkele hedendaagse werken, waaronder de wereldpremière van The Man van Fred Smalbrugge.

Ook werkt zij regelmatig mee aan diverse ad-hoc ensembles in muziektheaterprodukties. In oktober 2007 zong zij in Slowakije de solopartij in het Magnificat en Gloria van Vivaldi en in december 2007 verleende zij haar medewerking aan het Grand Motet “Trajectoire” van Daan Manneke met het Helios Ensemble. Zingt graag ensemblewerk en heeft in september 2008 meegewerkt aan de kameropera “de monologen van de jonge Brecht” van Erik Lotichius.

Verder zong zij onlangs het Requiem van Saint Saens, met het Noord Nederlands Orkest.

 

Herman Rouw – pianist – debuteerde op 16-jarige leeftijd als solist met orkest. Daarna studeerde hij piano en koordirectie aan het Sweelinck Conservatorium bij Edith Lateiner-Grosz en Jan Pasveer. Hij volgde ook masterclasses in Parijs en Siena en een cursus orkestdirectie bij het Noordhollands Philharmonisch Orkest. Momenteel is hij redacteur en adviseur voor religieuze en klassieke muziek bij diverse omroepen. Daarnaast is hij werkzaam als docent, dirigent van de Schola van de KRO, geeft hij concerten in binnen- en buitenland en werkt hij veelvuldig mee aan radio- en tv-uitzendingen en cd-opnames. Sinds enige tijd is hij gespecialiseerd in het coachen van jong talent op de Podiumafdeling van de Muziekschool Amsterdam. Leerlingen uit het Amsterdams Jongens en Meisjes Koor, dat sinds 1998 onder zijn leiding staat, werken regelmatig mee aan concerten in het Concertgebouw en aan uitvoeringen van de Nederlandse Opera. Regelmatig worden composities en arrangementen van zijn hand uitgevoerd en uitgegeven.

Harry Brasser – dirigent – studeerde piano en hobo aan het conservatorium van Amsterdam. Bij Anton Kersjes en Jaap Spaanderman studeerde hij orkestdirectie. Zijn studie koordirectie volgde hij bij Frans Moonen en Jan Pasveer. Behalve het Gelders-Utrechts Cantatekoor dirigeert Brasser de Oratoriumverenigingen te Rhenen en Haarlem. Harry Brasser is directeur van de muziek- en dansschool in Veenendaal.

 

COV Haarlem

De Christelijke Oratorium Vereniging Haarlem bestaat dit jaar 101 jaar en is daarmee een van de oudste koren in Haarlem en omstreken. Het koor telt ongeveer 100 leden en is aangesloten bij KCZB en Federatie Haarlemse Koren. Vaste dirigent is Harry Brasser en vaste begeleider is Matthias avinga. Het koor ontleent veel van zijn bekendheid aan dejaarlijkse uitvoeringen van de Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach, een traditie die sinds 1929 in stand wordt gehouden. Vanaf 2006 is de uitvoering altijd op Goede Vrijdag in de Philharmonie van Haarlem.

Daarnaast voert de COV Haarlem elk najaar één of meer andere werken uit met een
wisselend repertoire. De afgelopen jaren waren dat onder meer de Requiems van Mozart, Bruckner en Verdi, de Hohe Messe van Bach, het Magnificat van Rutter, Das Schicksalslied van Brahms, Die Schöpfung van Haydn, de grosse Messe in c-Moll van Mozart, de Messa di Gloria van Puccini, het Gloria en het Stabat Mater van Poulenc, het Stabat Mater van Rossini, het Deutsches Requiem van Brahms, de Sea Symphony van Ralph Vaughan Williams, de Harmoniemesse van Joseph Haydn, het Te Deum van Antonin Dvorák, de Fantasie in c-moll voor piano, koor en orkest opus 80 van Ludwig van Beethoven, het Gloria van Antonio Vivaldi en The Music Makers van Edward Elgar.

Bij alle uitvoeringen werd het koor door verschillende orkesten van naam, waaronder Holland Symfonia en RBO Sinfonia, begeleid en de optredende solisten behoren tot de besten van het land. De COV Haarlem maakt ook furore in het buitenland. Zo stonden succesvolle concertreizen naar onden, Poznan (Polen), Wenen, Bratislava, Aix-en-Provence en Warschau op het programma.

 

Wolfgang Amadeus Mozart 17561791, eigenlijk Johannes Chrysostomus Wolfgangus Theophilus Mozart, was een componist, pianist, violist en dirigent van klassieke muziek. In de standaardvisie was W.A. Mozart een zogenaamd wonderkind dat op uitzonderlijk jonge leeftijd een aantal instrumenten kon bespelen en kon componeren. Reeds op jonge leeftijd heeft hij kwalitatief hoogstaand werk gecomponeerd. Mozart wordt als een van de belangrijkste en meest invloedrijke componisten beschouwd. Zijn werk heeft veel invloed gehad op latere componisten, onder anderen Ludwig van Beethoven en Johannes Brahms.

Mozart gebruikte de eerste twee voornamen (Johannes Chrysostomus) nooit. Hij noemde zichzelf als jonge man bij voorkeur Amadè in ondertekeningen van brieven; later gaf hij de voorkeur aan Wolfgang Amadé, soms Amade, maar in slechts drie keer gebruikte hij in een brief de naam Amadeus, maar dan louter om humoristische redenen (‘Amadeus Wolfgangus Mozartus’). In enkele gevallen gebruikte hij de naam Wolfgang Gottlieb of alleen Wolfgang, WA of eenvoudigweg Mozart, WMZT of MZT. In Italië schreef hij soms Wolfgango Amadeo. In officiële aankondigingen is de meest gebruikte vorm W.A.Mozart, Wolfgang Mozart en Wolfgang

Na vele reizen door Europa van de familie Mozart heeft vader Leopold door dat Wolfgangs wonderkind periode als 17 jarige voorbij is. Zijn vader bezorgt hem een vaste aanstelling als organist aan het hof van de aartsbisschop van Salzburg. In het arbeidscontract wordt hij aangespoord “van ganser harte, en met grote vlijt zijn plicht te doen in de kathedraal en in de kapel van het hof, en als de gelegenheid zich voordoet, het hof en de kerk van nieuwe composities te voorzien tegen 450 gulden per jaar”. Ook verlangde de kerkvorst om meer Duitse kerkliederen te horen tijdens de erediensten.
De jonge Mozart, bewust van zijn talenten, verveelde zich in Salzburg en beklaagde zich over de kwaliteit van het muziekleven aldaar. In een brief van 7 augustus 1778, enkele weken na de dood van zijn moeder, schreef hij aan Abbé
Franz Joseph Bullinger: “Sie wissen, bester freünd, wie mir Salzburg verhasst ist … weil ich überall mehr hoffnung habe vergnügt und glücklich leben zu können. Salzburg ist kein ort für mein Talent.”

Niettemin voldoet de componist plichtbewust aan de gestelde arbeidsvoorwaarden en componeert de Mis in C voor Paaszondag, in 1779 uitgevoerd in de Salzburger Dom. Dezelfde mis weerklonk in 1791 nogmaals te Praag bij de kroning van Keizer Leopold II tot Koning van Bohemen waardoor deze compositie sindsdien als Krönungsmesse de geschiedenis ingaat. Voor deze compositie stelde de opdrachtgever een dwingende voorwaarde: de mis mag niet langer dan drie kwartier duren. Deze mis, zoals de meeste van deze soort composities bij Mozart is van het type Missa brevis (korte mis) in tegenstelling tot de meer formele plechtige missen, zogenoemd de Missa Solemnis.

Die Krönungsmesse (ofwel Kroningsmis, ook genoemd Missa in C Major KV 317) is een muzikale compositie van Wolfgang Amadeus Mozart. Het werk werd in maart 1779 gecomponeerd in opdracht van graaf Colloredo, aartsbisschop van Salzburg.

Opbouw en kenmerken. Zoals elke mis is deze ook opgebouwd uit zes delen met een totale speelduur van een kleine half uur.

  • Kyrie: Andante maestoso – Più andante
  • Gloria: Allegretto con spirito
  • Credo: Allegro molto – Adagio – Tempo I
  • Sanctus: Andante maestoso – Allegro assai
  • Benedictus: Allegretto – Allegro assai
  • Agnus Dei: Andante sostenuto – Allegro con spirito

Bijzonder aan deze mis is dat het plechtige openingsdeel, het Kyrie, een korte ouverture is waarin de zangers en de musici aan de luisteraar worden voorgesteld. Het Gloria heeft een dansante ritmiek die stuwend werkt naar het Credo, dat onstuimig verder wervelt tot de muziek tot rust komt als de kerkgangers moeten knielen. Vervolgens het statige vierde deel, het Sanctus. Het onbezorgde Benedictus barst van de juichende Hosanna’s. Afsluitend, het Agnus Dei, begint als een sopraanaria, maar herneemt als slot een melodie uit het eerste deel. Alzo sluit de cirkel zich.

Deze compositie is opgevat voor vier solozangers (de bas, tenor, alt en sopraan) met koor en orkest. Om tijd te sparen laat Mozart de solisten vaak gezamenlijk zingen en spaart hij het koor niet. Kenmerkend voor deze compositie is dat de solostemmen en het koor duidelijk van elkaar gescheiden worden. Ook valt de hobopartij op. Daarbij verkort hij de lengte van de delen uit tijdsbesparing. Het laatste deel van de mis, de aria uit het Agnus Dei, wordt later door Mozart hergebruikt in de aria Dove sono i bei momenti gezongen door gravin Almaviva in de opera Le Nozze di Figaro.

Eine kleine Nachtmusik
De Serenade voor strijkers nr. 13 in G majeur,
KV 525 is een muziekstuk uit 1787, geschreven door Wolfgang Amadeus Mozart. Het werk is beter bekend onder de naam Eine kleine Nachtmusik, dat wil zeggen Een kleine serenade. Het is geschreven voor een kamermuziekensemble bestaande uit twee violen, altviool en cello eventueel aangevuld met een contrabas. Het stuk wordt ook vaak uitgevoerd door strijkorkesten. Eine kleine Nachtmusik is één van de populairste werken van Mozart. Het is niet bekend waarom of voor wie Mozart dit muziekstuk componeerde.

Pianoconcert nr. 20 in d mineur, KV 466, is een pianoconcert van Wolfgang Amadeus Mozart. Hij schreef het stuk in 1785. Mozarts 27 concerten zijn globaal in twee groepen te verdelen: de concerten die hij schreef in zijn Salzburgse tijd – al dan niet daadwerkelijk in die plaats gecomponeerd – en de concerten uit zijn Weense periode, met andere woorden gecomponeerd na 1781. Die Weense concerten zijn, met uitzondering van KV 449 en 453 die zijn geschreven voor Barbara Ployer, bedoeld voor uitvoering door Mozart zelf tijdens de abonnementsconcerten die hij organiseerde. Dit betekende dat hij ook rekening hield met de smaak en de beperkte muzikale ontwikkeling van zijn publiek. In een brief aan zijn vader, gedateerd 28 december 1782, bericht hij over de compositie van de concerten KV 413, 414 en 415. Hij zegt daarover dat ze zeer briljant en goed in het gehoor liggen, maar wel natuurlijk van klank zonder hol te zijn. “Hier en daar hebben ze passages die alleen kenners satisfactie zullen geven, maar ze zijn zo geschreven dat ook niet-kenners er van kunnen genieten zonder dat ze weten waarom”.